uitnoden

Conjugations List of Uitnoden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknood uitnoodde uitheb uitgenood
jij, je, unoodt uitnoodde uithebt uitgenood
hij, zij, hetnoodt uitnoodde uitheeft uitgenood
wijnoden uitnoodden uithebben uitgenood
jullienoden uitnoodden uithebben uitgenood
zij, zenoden uitnoodden uithebben uitgenood

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitnoden with some of the pronouns.

  • Ik nodig je uit voor het feest.
  • Hij nodigt zijn vrienden uit voor de filmavond.
  • Wij nodigen iedereen uit om mee te doen.
  • Jullie nodigen ons uit om op bezoek te komen.
  • Zij nodigen de buren uit voor een kopje koffie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitnoden with some of the pronouns.

  • Vroeger nodigde ik je altijd uit voor het feest.
  • Hij nodigde vaak zijn vrienden uit voor de filmavond.
  • Wij nodigden iedereen uit om mee te doen in het verleden.
  • Jullie nodigden ons regelmatig uit om op bezoek te komen.
  • Zij nodigden de buren vroeger altijd uit voor een kopje koffie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitnoden with some of the pronouns.

  • Ik heb je uitgenodigd voor het feest.
  • Hij heeft zijn vrienden uitgenodigd voor de filmavond.
  • Wij hebben iedereen uitgenodigd om mee te doen.
  • Jullie hebben ons uitgenodigd om op bezoek te komen.
  • Zij hebben de buren uitgenodigd voor een kopje koffie.