omzeilen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zeil om | zeilde om | heb omgezeild |
jij, je, u | zeilt om | zeilde om | hebt omgezeild |
hij, zij, het | zeilt om | zeilde om | heeft omgezeild |
wij | zeilen om | zeilden om | hebben omgezeild |
jullie | zeilen om | zeilden om | hebben omgezeild |
zij, ze | zeilen om | zeilden om | hebben omgezeild |
PresensBeta
Example presens sentences for Omzeilen with some of the pronouns.
- Ik omzeil de regels om mijn doel te bereiken.
- Jij omzeilt de problemen door ze te negeren.
- Hij omzeilt de belastingwetten door gebruik te maken van mazen in de wet.
- Wij omzeilen de beperkingen door innovatieve oplossingen te bedenken.
- Zij omzeilen de verkeersdrukte door alternatieve routes te nemen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omzeilen with some of the pronouns.
- Ik omzeilde de regels om mijn doel te bereiken.
- Jij omzeilde de problemen door ze te negeren.
- Hij omzeilde de belastingwetten door gebruik te maken van mazen in de wet.
- Wij omzeilden de beperkingen door innovatieve oplossingen te bedenken.
- Zij omzeilden de verkeersdrukte door alternatieve routes te nemen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omzeilen with some of the pronouns.
- Ik heb de regels omzeild om mijn doel te bereiken.
- Jij hebt de problemen omzeild door ze te negeren.
- Hij heeft de belastingwetten omzeild door gebruik te maken van mazen in de wet.
- Wij hebben de beperkingen omzeild door innovatieve oplossingen te bedenken.
- Zij hebben de verkeersdrukte omzeild door alternatieve routes te nemen.