stekken

Conjugations List of Stekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstekstekteheb gestekt
jij, je, ustektstektehebt gestekt
hij, zij, hetstektstekteheeft gestekt
wijstekkenstektenhebben gestekt
julliestekkenstektenhebben gestekt
zij, zestekkenstektenhebben gestekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Stekken with some of the pronouns.

  • Ik steek de planten in de grond.
  • Jij steekt de stekjes in het water.
  • Hij steekt de takken in de aarde.
  • Zij steekt de bloemen in de vaas.
  • Wij steken de wortels in de pot.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stekken with some of the pronouns.

  • Ik stak de planten in de grond.
  • Jij stak de stekjes in het water.
  • Hij stak de takken in de aarde.
  • Zij stak de bloemen in de vaas.
  • Wij staken de wortels in de pot.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stekken with some of the pronouns.

  • Ik heb de planten gestekt.
  • Jij hebt de stekjes gestoken.
  • Hij heeft de takken gestoken.
  • Zij heeft de bloemen gestekt.
  • Wij hebben de wortels gestoken.