verschepen

Conjugations List of Verschepen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverscheepverscheepteheb verscheept
jij, je, uverscheeptverscheeptehebt verscheept
hij, zij, hetverscheeptverscheepteheeft verscheept
wijverschepenverscheeptenhebben verscheept
jullieverschepenverscheeptenhebben verscheept
zij, zeverschepenverscheeptenhebben verscheept

Presens
Beta

Example presens sentences for Verschepen with some of the pronouns.

  • Ik verschep goederen naar het buitenland.
  • Jij verschept vaak producten naar andere landen.
  • Hij/zij verschepen de vracht per schip.
  • Wij verschepen regelmatig containers naar Azië.
  • Zij verschepen hun producten wereldwijd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verschepen with some of the pronouns.

  • Ik verscheepte goederen naar het buitenland.
  • Jij verscheepte vaak producten naar andere landen.
  • Hij/zij verscheepte de vracht per schip.
  • Wij verscheepten regelmatig containers naar Azië.
  • Zij verscheepten hun producten wereldwijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verschepen with some of the pronouns.

  • Ik heb de goederen naar het buitenland verscheept.
  • Jij hebt vaak producten naar andere landen verscheept.
  • Hij/zij heeft de vracht per schip verscheept.
  • Wij hebben regelmatig containers naar Azië verscheept.
  • Zij hebben hun producten wereldwijd verscheept.