pleiten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pleit | pleitte | heb gepleit |
jij, je, u | pleit | pleitte | hebt gepleit |
hij, zij, het | pleit | pleitte | heeft gepleit |
wij | pleiten | pleitten | hebben gepleit |
jullie | pleiten | pleitten | hebben gepleit |
zij, ze | pleiten | pleitten | hebben gepleit |
PresensBeta
Example presens sentences for Pleiten with some of the pronouns.
- Ik pleit voor strengere wetten tegen dierenmishandeling.
- Jij pleit altijd voor gelijke rechten.
- Hij/zij pleit ervoor om het gebruik van plastic te verminderen.
- Wij pleiten voor meer investeringen in duurzame energiebronnen.
- Zij pleiten voor een rechtvaardiger belastingstelsel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Pleiten with some of the pronouns.
- Vroeger pleitte ik altijd voor meer vrijheid.
- Toen jij jonger was, pleitte je vaak voor sociale gerechtigheid.
- Hij/zij pleitte regelmatig voor betere arbeidsomstandigheden.
- In die tijd pleitten wij fanatiek voor milieubescherming.
- Zij pleitten vurig voor afschaffing van de doodstraf.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Pleiten with some of the pronouns.
- Ik heb gepleit voor een betere gezondheidszorg.
- Jij hebt al meerdere keren gepleit voor hogere lonen.
- Hij/zij heeft succesvol gepleit voor strengere straffen.
- Wij hebben recentelijk gepleit voor meer steun aan het onderwijs.
- Zij hebben lang en intensief gepleit voor gelijke kansen.