tikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tik | tikte | heb getikt |
jij, je, u | tikt | tikte | hebt getikt |
hij, zij, het | tikt | tikte | heeft getikt |
wij | tikken | tikten | hebben getikt |
jullie | tikken | tikten | hebben getikt |
zij, ze | tikken | tikten | hebben getikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Tikken with some of the pronouns.
- Ik tik op het toetsenbord.
- Jij tikt snel en efficiënt.
- Hij/Zij tikt een brief aan zijn/haar vriend.
- Wij tikken de woorden in het document.
- Zij tikken op de tafel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Tikken with some of the pronouns.
- Ik tikte vroeger veel op het toetsenbord.
- Jij tikte langzaam, maar gestaag.
- Hij/Zij tikte regelmatig brieven aan zijn/haar vrienden.
- Wij tikten samen aan het verslag.
- Zij tikten altijd op de tafel tijdens vergaderingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Tikken with some of the pronouns.
- Ik heb op het toetsenbord getikt.
- Jij hebt snel en efficiënt getikt.
- Hij/Zij heeft een brief aan zijn/haar vriend getikt.
- Wij hebben de woorden in het document getikt.
- Zij hebben op de tafel getikt.