verbergen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verberg | verborg | heb verborgen |
jij, je, u | verbergt | verborg | hebt verborgen |
hij, zij, het | verbergt | verborg | heeft verborgen |
wij | verbergen | verborgen | hebben verborgen |
jullie | verbergen | verborgen | hebben verborgen |
zij, ze | verbergen | verborgen | hebben verborgen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verbergen with some of the pronouns.
- Ik verberg mijn sleutels in de kast.
- Jij verbergt je gezicht achter je handen.
- Hij/zij/het verborgt zich in het bos.
- Wij verbergen onze waardevolle spullen in een kluis.
- Jullie verbergen je emoties goed.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verbergen with some of the pronouns.
- Ik verborg mijn angst voor het donker als kind.
- Jij verborg je verdriet achter een glimlach.
- Hij/zij/het verborg zijn/haar ware identiteit.
- Wij verborgen ons in de kelder tijdens het spel.
- Jullie verborgen de fout om straf te voorkomen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verbergen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn geheim goed verborgen gehouden.
- Jij hebt je cadeau goed verborgen tot de verrassing.
- Hij/zij/het heeft zich lange tijd verborgen gehouden.
- Wij hebben de schat op een afgelegen plek verborgen.
- Jullie hebben jullie ware intenties verborgen gehouden.