ontfutselen

Conjugations List of Ontfutselen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontfutselontfutseldeheb ontfutseld
jij, je, uontfutseltontfutseldehebt ontfutseld
hij, zij, hetontfutseltontfutseldeheeft ontfutseld
wijontfutselenontfutseldenhebben ontfutseld
jullieontfutselenontfutseldenhebben ontfutseld
zij, zeontfutselenontfutseldenhebben ontfutseld

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontfutselen with some of the pronouns.

  • Hij ontfutselt geld van zijn vrienden.
  • Zij ontfutselt informatie tijdens de vergadering.
  • De dief ontfutselt waardevolle spullen uit huizen.
  • We ontfutselen de geheime code aan de vijand.
  • Jullie ontfutselen het wachtwoord van de computer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontfutselen with some of the pronouns.

  • Hij ontfrutselde geld van zijn vrienden.
  • Zij ontfrutselde informatie tijdens de vergadering.
  • De dief ontfrutselde waardevolle spullen uit huizen.
  • We ontfrutselden de geheime code aan de vijand.
  • Jullie ontfrutselden het wachtwoord van de computer.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontfutselen with some of the pronouns.

  • Hij heeft geld ontfrutseld van zijn vrienden.
  • Zij heeft informatie ontfrutseld tijdens de vergadering.
  • De dief heeft waardevolle spullen uit huizen ontfrutseld.
  • We hebben de geheime code aan de vijand ontfrutseld.
  • Jullie hebben het wachtwoord van de computer ontfrutseld.