vinden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vind | vond | heb gevonden |
jij, je, u | vindt | vond | hebt gevonden |
hij, zij, het | vindt | vond | heeft gevonden |
wij | vinden | vonden | hebben gevonden |
jullie | vinden | vonden | hebben gevonden |
zij, ze | vinden | vonden | hebben gevonden |
PresensBeta
Example presens sentences for Vinden with some of the pronouns.
- Ik vind het leuk om te lezen.
- Hij vindt het moeilijk om Nederlands te leren.
- Wij vinden de film spannend.
- Jullie vinden de stad prachtig.
- Zij vinden het eten lekker.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vinden with some of the pronouns.
- Vroeger vond ik wiskunde lastig, maar nu niet meer.
- Toen hij jong was, vond hij het eng om in het donker te zijn.
- Wij vonden het strand altijd heerlijk om te bezoeken tijdens de zomervakantie.
- Jullie vonden de presentatie saai en langdradig.
- Zij vonden het feest gisteravond gezellig.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vinden with some of the pronouns.
- Ik heb het boek gevonden dat ik zocht.
- Hij heeft zijn sleutels niet kunnen vinden.
- Wij hebben gisteren een nieuw restaurant ontdekt en vonden het geweldig.
- Jullie hebben de oplossing voor het probleem gevonden.
- Zij hebben een interessante website gevonden.