vollen

Conjugations List of Vollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvolvoldeheb gevold
jij, je, uvoltvoldehebt gevold
hij, zij, hetvoltvoldeheeft gevold
wijvollenvoldenhebben gevold
jullievollenvoldenhebben gevold
zij, zevollenvoldenhebben gevold

Presens

Example presens sentences for Vollen with some of the pronouns.

  • Ik vul het formulier in.
  • Jij vult de glazen met water.
  • Hij vult de tank van zijn auto.
  • Wij vullen de schappen met boeken.
  • Zij vullen de emmer met zand.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vollen with some of the pronouns.

  • Ik vulde de tas met boodschappen.
  • Jij vulde de vaas met bloemen.
  • Hij vulde de bak met water.
  • Wij vulden het zwembad met lucht.
  • Zij vulden de doos met speelgoed.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vollen with some of the pronouns.

  • Ik heb het glas gevuld.
  • Jij hebt de taart voltooid.
  • Hij heeft de opdracht uitgevoerd.
  • Wij hebben de puzzel afgemaakt.
  • Zij hebben de koffers gepakt.