erven

Conjugations List of Erven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikerferfdeheb geërfd
jij, je, uerfterfdehebt geërfd
hij, zij, heterfterfdeheeft geërfd
wijervenerfdenhebben geërfd
jullieervenerfdenhebben geërfd
zij, zeervenerfdenhebben geërfd

Presens
Beta

Example presens sentences for Erven with some of the pronouns.

  • Ik erf een groot landgoed van mijn ouders.
  • Jij erft een waardevol schilderij van je grootmoeder.
  • Hij erft een aanzienlijke som geld van zijn oom.
  • Zij erft een oude boerderij in het platteland.
  • Wij erven een familiebedrijf van onze ouders.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Erven with some of the pronouns.

  • Ik erfde een groot landgoed van mijn ouders.
  • Jij erfde een waardevol schilderij van je grootmoeder.
  • Hij erfde een aanzienlijke som geld van zijn oom.
  • Zij erfde een oude boerderij in het platteland.
  • Wij erfden een familiebedrijf van onze ouders.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Erven with some of the pronouns.

  • Ik heb een landgoed geërfd van mijn ouders.
  • Jij hebt een waardevol schilderij geërfd van je grootmoeder.
  • Hij heeft een aanzienlijke som geld geërfd van zijn oom.
  • Zij heeft een oude boerderij geërfd in het platteland.
  • Wij hebben een familiebedrijf geërfd van onze ouders.