onderuitgaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ga onderuit | ging onderuit | ben onderuitgegaan |
jij, je, u | gaat onderuit | ging onderuit | bent onderuitgegaan |
hij, zij, het | gaat onderuit | ging onderuit | is onderuitgegaan |
wij | gaan onderuit | gingen onderuit | zijn onderuitgegaan |
jullie | gaan onderuit | gingen onderuit | zijn onderuitgegaan |
zij, ze | gaan onderuit | gingen onderuit | zijn onderuitgegaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Onderuitgaan with some of the pronouns.
- Ik ga onderuit tijdens het hardlopen.
- Jij gaat onderuit op de gladde vloer.
- Hij gaat onderuit op zijn fiets.
- Zij gaan onderuit bij het skiën.
- We gaan onderuit in de finale.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onderuitgaan with some of the pronouns.
- Ik ging onderuit en bezeerde mijn knie.
- Jij ging onderuit tijdens het dansen.
- Hij ging onderuit op de natte straat.
- Zij gingen onderuit bij het schaatsen.
- We gingen onderuit tijdens het voetballen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onderuitgaan with some of the pronouns.
- Ik ben onderuitgegaan toen ik van de trap viel.
- Jij bent onderuitgegaan tijdens het skateboarden.
- Hij is onderuitgegaan op het ijs.
- Zij zijn onderuitgegaan bij het mountainbiken.
- We zijn onderuitgegaan tijdens de wedstrijd.