wijzigen

Conjugations List of Wijzigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwijzigwijzigdeheb gewijzigd
jij, je, uwijzigtwijzigdehebt gewijzigd
hij, zij, hetwijzigtwijzigdeheeft gewijzigd
wijwijzigenwijzigdenhebben gewijzigd
julliewijzigenwijzigdenhebben gewijzigd
zij, zewijzigenwijzigdenhebben gewijzigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Wijzigen with some of the pronouns.

  • We wijzigen de planning regelmatig.
  • Ik wijzig mijn wachtwoord om de paar maanden.
  • Jullie wijzigen de instellingen van het programma.
  • De bedrijfsleiding wijzigt de strategie voor groei.
  • Hij wijzigt zijn mening na het lezen van het artikel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wijzigen with some of the pronouns.

  • We wijzigden de planning elke week.
  • Ik wijzigde mijn wachtwoord gisteren.
  • Jullie wijzigden vaak de instellingen van het programma.
  • De bedrijfsleiding wijzigde de strategie vorig jaar.
  • Hij wijzigde zijn mening nadat hij het artikel had gelezen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wijzigen with some of the pronouns.

  • We hebben de planning gewijzigd.
  • Ik heb mijn wachtwoord pas geleden gewijzigd.
  • Jullie hebben de instellingen van het programma aangepast.
  • De bedrijfsleiding heeft de strategie voor groei veranderd.
  • Hij heeft zijn mening herzien na het lezen van het artikel.