stoefen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stoef | stoefte | heb gestoeft |
jij, je, u | stoeft | stoefte | hebt gestoeft |
hij, zij, het | stoeft | stoefte | heeft gestoeft |
wij | stoefen | stoeften | hebben gestoeft |
jullie | stoefen | stoeften | hebben gestoeft |
zij, ze | stoefen | stoeften | hebben gestoeft |
PresensBeta
Example presens sentences for Stoefen with some of the pronouns.
- Ik stoef over mijn nieuwe auto.
- Jij stoeft altijd over je prestaties.
- Hij stoefte vroeger veel over zijn rijkdom.
- Zij stoefen met hun luxueuze vakantie.
- Wij stoefen graag over ons succes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stoefen with some of the pronouns.
- Ik stoefte over mijn nieuwe auto.
- Jij stoefte altijd over je prestaties.
- Hij stoefde vroeger veel over zijn rijkdom.
- Zij stoefden met hun luxueuze vakantie.
- Wij stoefden graag over ons succes.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stoefen with some of the pronouns.
- Ik heb gestoefd over mijn nieuwe auto.
- Jij hebt altijd gestoeft over je prestaties.
- Hij heeft vroeger veel gestoeft over zijn rijkdom.
- Zij hebben gestoefd met hun luxueuze vakantie.
- Wij hebben graag gestoefd over ons succes.