verzorgen

Conjugations List of Verzorgen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzorgverzorgdeheb verzorgd
jij, je, uverzorgtverzorgdehebt verzorgd
hij, zij, hetverzorgtverzorgdeheeft verzorgd
wijverzorgenverzorgdenhebben verzorgd
jullieverzorgenverzorgdenhebben verzorgd
zij, zeverzorgenverzorgdenhebben verzorgd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verzorgen with some of the pronouns.

  • Ik verzorg mijn planten elke dag.
  • Jij verzorgt de kinderen goed.
  • Hij verzorgt zijn hond met liefde.
  • Zij verzorgen de patiĆ«nten in het ziekenhuis.
  • Wij verzorgen het eten voor het feest.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verzorgen with some of the pronouns.

  • Vroeger verzorgde ik elke ochtend de tuin.
  • Toen was ik verantwoordelijk voor het verzorgen van de dieren.
  • Hij verzorgde vroeger de ouderen in het verzorgingshuis.
  • Zij verzorgden de gewonden tijdens de oorlog.
  • Wij verzorgden de bloemen voor de bruiloft.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verzorgen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn huisdier goed verzorgd.
  • Jij hebt de taak prima verzorgd.
  • Hij heeft de planten water gegeven en verzorgd.
  • Zij hebben de catering voor het evenement verzorgd.
  • Wij hebben de zieke buurvrouw verzorgd.