bijblijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | blijf bij | bleef bij | heb bijgebleven |
jij, je, u | blijft bij | bleef bij | hebt bijgebleven |
hij, zij, het | blijft bij | bleef bij | heeft bijgebleven |
wij | blijven bij | bleven bij | hebben bijgebleven |
jullie | blijven bij | bleven bij | hebben bijgebleven |
zij, ze | blijven bij | bleven bij | hebben bijgebleven |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijblijven with some of the pronouns.
- Ik blijf bij met het nieuws door elke dag de krant te lezen.
- Hij blijft bij tijdens de les door aantekeningen te maken.
- Zij blijven bij in hun vakgebied door regelmatig nascholing te volgen.
- We blijven bij met technologische ontwikkelingen door conferenties bij te wonen.
- Jullie blijven bij door boeken te lezen over onderwerpen waarin jullie geïnteresseerd zijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijblijven with some of the pronouns.
- Vroeger bleef ik bij met het laatste nieuws door de kranten te lezen.
- Hij bleef altijd bij tijdens de lessen op school.
- Zij bleven bij in hun vakgebied door regelmatig conferenties bij te wonen.
- We bleven bij met de ontwikkelingen op technologisch gebied.
- Jullie bleven bij door veel boeken te lezen over diverse onderwerpen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijblijven with some of the pronouns.
- Ik ben bijgebleven met de laatste ontwikkelingen in de mode-industrie.
- Hij is bijgebleven tijdens de hele presentatie.
- Zij zijn bijgebleven in hun studie en hebben goede cijfers behaald.
- We zijn bijgebleven met de resultaten van het onderzoek.
- Jullie zijn bijgebleven in de discussie en hebben waardevolle bijdragen geleverd.