ademhalen

Conjugations List of Ademhalen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhaal ademhaalde ademheb ademgehaald
jij, je, uhaalt ademhaalde ademhebt ademgehaald
hij, zij, hethaalt ademhaalde ademheeft ademgehaald
wijhalen ademhaalden ademhebben ademgehaald
julliehalen ademhaalden ademhebben ademgehaald
zij, zehalen ademhaalden ademhebben ademgehaald

Presens
Beta

Example presens sentences for Ademhalen with some of the pronouns.

  • Ik ademhaal rustig tijdens mijn meditatie.
  • Hij ademhaalt diep voordat hij begint te spreken.
  • De bloemen ademhalen de zoete geur van de lente in.
  • Wij ademhalen frisse lucht tijdens onze wandelingen in het park.
  • Jullie ademhalen snel na het rennen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ademhalen with some of the pronouns.

  • Ik ademhaalde rustig tijdens mijn meditatie.
  • Hij ademhaalde diep voordat hij begon te spreken.
  • De bloemen ademhaalden de zoete geur van de lente in.
  • Wij ademhaalden frisse lucht tijdens onze wandelingen in het park.
  • Jullie ademhaalden snel na het rennen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ademhalen with some of the pronouns.

  • Ik heb rustig geademd tijdens mijn meditatie.
  • Hij heeft diep geademd voordat hij begon te spreken.
  • De bloemen hebben de zoete geur van de lente ingeademd.
  • Wij hebben frisse lucht ingeademd tijdens onze wandelingen in het park.
  • Jullie hebben snel ingeademd na het rennen.