duren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | duur | duurde | heb geduurd |
jij, je, u | duurt | duurde | hebt geduurd |
hij, zij, het | duurt | duurde | heeft geduurd |
wij | duren | duurden | hebben geduurd |
jullie | duren | duurden | hebben geduurd |
zij, ze | duren | duurden | hebben geduurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Duren with some of the pronouns.
- De film duurt twee uur.
- Het concert duurt tot middernacht.
- De vergadering duurt meestal een uur.
- Het wachten duurt lang.
- De lesuren duren van negen tot drie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Duren with some of the pronouns.
- De film duurde twee uur.
- Het concert duurde tot middernacht.
- De vergadering duurde een uur.
- Het wachten duurde lang.
- De lesuren duurden van negen tot drie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Duren with some of the pronouns.
- De film heeft twee uur geduurd.
- Het concert is tot middernacht geduurd.
- De vergadering heeft een uur geduurd.
- Het wachten heeft lang geduurd.
- De lesuren hebben van negen tot drie geduurd.