ontkomen

Conjugations List of Ontkomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontkomontkwamben ontkomen
jij, je, uontkomtontkwambent ontkomen
hij, zij, hetontkomtontkwamis ontkomen
wijontkomenontkwamenzijn ontkomen
jullieontkomenontkwamenzijn ontkomen
zij, zeontkomenontkwamenzijn ontkomen

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontkomen with some of the pronouns.

  • Ik ontkom aan de regen door een paraplu te gebruiken.
  • Jij ontkomt niet aan je verantwoordelijkheden.
  • Hij ontkomt altijd aan straf, hij is erg slim.
  • Wij ontkomen aan de drukte door vroeg te vertrekken.
  • Zij ontkomen niet aan de consequenties van hun acties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontkomen with some of the pronouns.

  • Ik ontkwam vroeger vaak aan het opruimen van mijn kamer.
  • Jij ontkwam altijd aan straf door excuses te verzinnen.
  • Hij ontkwam aan de vallende boom door op tijd weg te springen.
  • Wij ontkwamen aan het slechte weer door binnen te blijven.
  • Zij ontkwamen aan de strenge controle op het vliegveld.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontkomen with some of the pronouns.

  • Ik ben aan de politie ontkomen tijdens de achtervolging.
  • Jij bent aan de controleurs ontkomen zonder een geldig kaartje.
  • Hij is aan zijn belagers ontkomen door snel weg te rennen.
  • Wij zijn aan de file ontkomen door een alternatieve route te nemen.
  • Zij zijn aan de strenge beveiliging ontkomen en hebben het concert bijgewoond.