aanklagen

Conjugations List of Aanklagen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikklaag aanklaagde aanheb aangeklaagd
jij, je, uklaagt aanklaagde aanhebt aangeklaagd
hij, zij, hetklaagt aanklaagde aanheeft aangeklaagd
wijklagen aanklaagden aanhebben aangeklaagd
jullieklagen aanklaagden aanhebben aangeklaagd
zij, zeklagen aanklaagden aanhebben aangeklaagd

Presens

Example presens sentences for Aanklagen with some of the pronouns.

  • Ik klaag hem aan voor bedrog.
  • Jij klaagt haar aan wegens diefstal.
  • Hij klaagt hen aan voor fraude.
  • Zij klaagt ons aan vanwege laster.
  • We klagen jullie aan voor contractbreuk.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aanklagen with some of the pronouns.

  • Ik klaagde hem aan voor bedrog.
  • Jij klaagde haar aan wegens diefstal.
  • Hij klaagde hen aan voor fraude.
  • Zij klaagde ons aan vanwege laster.
  • We klaagden jullie aan voor contractbreuk.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanklagen with some of the pronouns.

  • Ik heb hem aangeklaagd voor bedrog.
  • Jij hebt haar aangeklaagd wegens diefstal.
  • Hij heeft hen aangeklaagd voor fraude.
  • Zij heeft ons aangeklaagd vanwege laster.
  • We hebben jullie aangeklaagd voor contractbreuk.