believen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | null | null | null |
jij, je, u | null | null | null |
hij, zij, het | belieft | beliefde | heeft beliefd |
wij | null | null | null |
jullie | null | null | null |
zij, ze | null | null | null |
PresensBeta
Example presens sentences for Believen with some of the pronouns.
- Ik geloof in een betere toekomst.
- Jij gelooft dat hij gelijk heeft.
- Hij gelooft niet in sprookjes.
- Wij geloven in gelijkheid voor iedereen.
- Zij geloven dat het goed komt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Believen with some of the pronouns.
- Ik geloofde dat het goed zou komen.
- Jij geloofde in mijn capaciteiten.
- Hij geloofde niet wat hij zag.
- Wij geloofden in een eerlijke samenleving.
- Zij geloofden in hun eigen kracht.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Believen with some of the pronouns.
- Ik heb geloofd dat het de juiste beslissing was.
- Jij hebt altijd in jezelf geloofd.
- Hij heeft nooit geloofd dat het zou lukken.
- Wij hebben geloofd dat ze het zouden halen.
- Zij hebben geloofd in hun eigen kunnen.