doordraaien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | draai door | draaide door | heb doorgedraaid |
jij, je, u | draait door | draaide door | hebt doorgedraaid |
hij, zij, het | draait door | draaide door | heeft doorgedraaid |
wij | draaien door | draaiden door | hebben doorgedraaid |
jullie | draaien door | draaiden door | hebben doorgedraaid |
zij, ze | draaien door | draaiden door | hebben doorgedraaid |
PresensBeta
Example presens sentences for Doordraaien with some of the pronouns.
- Ik draai door als ik gestrest ben.
- Jij draait door wanneer je te veel koffie drinkt.
- Hij/Zij draait door als er te veel lawaai is.
- Wij draaien door tijdens een spannende wedstrijd.
- Jullie draaien door als er iets grappigs gebeurt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doordraaien with some of the pronouns.
- Ik draaide door toen ik gestrest was.
- Jij draaide door toen je te veel koffie had gedronken.
- Hij/Zij draaide door vanwege al het lawaai.
- Wij draaiden door tijdens die spannende wedstrijd.
- Jullie draaiden door toen er iets grappigs gebeurde.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doordraaien with some of the pronouns.
- Ik ben doorgedraaid na al die stress.
- Jij bent doorgedraaid nadat je te veel koffie had gedronken.
- Hij/Zij is doorgedraaid door al het lawaai.
- Wij zijn doorgedraaid tijdens die spannende wedstrijd.
- Jullie zijn doorgedraaid toen er iets grappigs gebeurde.