doorscheuren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | scheur door | scheurde door | heb doorgescheurd |
jij, je, u | scheurt door | scheurde door | hebt doorgescheurd |
hij, zij, het | scheurt door | scheurde door | heeft doorgescheurd |
wij | scheuren door | scheurden door | hebben doorgescheurd |
jullie | scheuren door | scheurden door | hebben doorgescheurd |
zij, ze | scheuren door | scheurden door | hebben doorgescheurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorscheuren with some of the pronouns.
- Ik scheur door naar de finish.
- Jij scheurt de brief in stukken.
- Hij scheurt met zijn motor over de snelweg.
- Zij scheuren de verpakking open.
- We scheuren met hoge snelheid over het water.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorscheuren with some of the pronouns.
- Ik scheurde door naar de finish.
- Jij scheurde de brief in stukken.
- Hij scheurde met zijn motor over de snelweg.
- Zij scheurden de verpakking open.
- We scheurden met hoge snelheid over het water.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorscheuren with some of the pronouns.
- Ik ben doorgescheurd naar de finish.
- Jij hebt de brief in stukken gescheurd.
- Hij is met zijn motor over de snelweg gereden.
- Zij hebben de verpakking opengescheurd.
- We zijn met hoge snelheid over het water gescheurd.