instouwen

Conjugations List of Instouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstouw instouwde inheb ingestouwd
jij, je, ustouwt instouwde inhebt ingestouwd
hij, zij, hetstouwt instouwde inheeft ingestouwd
wijstouwen instouwden inhebben ingestouwd
julliestouwen instouwden inhebben ingestouwd
zij, zestouwen instouwden inhebben ingestouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Instouwen with some of the pronouns.

  • Ik stouw de boodschappen in de auto.
  • Jij stouwt je koffer vol met kleding.
  • Hij/Zij/Het stouwt de dozen op de pallet.
  • Wij stouwen alle spullen in de verhuiswagen.
  • Jullie stouwen de vracht in de vrachtwagen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Instouwen with some of the pronouns.

  • Ik stouwde de kisten in de schuur.
  • Jij stouwde de zakken in de auto.
  • Hij/Zij/Het stouwde de dozen op de planken.
  • Wij stouwden de spullen in de kast.
  • Jullie stouwden de kratten in de vrachtwagen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Instouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de koffers ingestouwd.
  • Jij hebt de boeken ingestouwd.
  • Hij/Zij/Het heeft de lading ingestouwd.
  • Wij hebben de goederen ingestouwd.
  • Jullie hebben de tassen ingestouwd.