kazerneren

Conjugations List of Kazerneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkazerneerkazerneerdeheb gekazerneerd
jij, je, ukazerneertkazerneerdehebt gekazerneerd
hij, zij, hetkazerneertkazerneerdeheeft gekazerneerd
wijkazernerenkazerneerdenhebben gekazerneerd
julliekazernerenkazerneerdenhebben gekazerneerd
zij, zekazernerenkazerneerdenhebben gekazerneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kazerneren with some of the pronouns.

  • Ik kazerneer bij de marine.
  • Jij kazerneert in het leger.
  • Hij/zij kazerneert tijdens zijn/haar dienstplicht.
  • Wij kazerneeren in een militaire basis.
  • Jullie kazerneeren samen met andere soldaten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kazerneren with some of the pronouns.

  • Vroeger kazerneerde ik als beroepsmilitair.
  • Toen wij jong waren, kazerneerden we regelmatig.
  • Hij/zij kazerneerde altijd met enthousiasme.
  • In die tijd kazerneerden jullie in een oude kazerne.
  • Elke zomer kazerneerden ze in een ander land.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kazerneren with some of the pronouns.

  • Ik heb gekazerneerd tijdens mijn vorige uitzending.
  • Jij hebt al eerder gekazerneerd in deze regio.
  • Hij/zij heeft de afgelopen maand gekazerneerd.
  • Wij hebben vaak gekazerneerd in verschillende landen.
  • Jullie hebben net gekazerneerd en kunnen nu op verlof.