drukken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | druk | drukte | heb gedrukt |
jij, je, u | drukt | drukte | hebt gedrukt |
hij, zij, het | drukt | drukte | heeft gedrukt |
wij | drukken | drukten | hebben gedrukt |
jullie | drukken | drukten | hebben gedrukt |
zij, ze | drukken | drukten | hebben gedrukt |
PresensBeta
Example presens sentences for Drukken with some of the pronouns.
- Ik druk de knop in.
- Jij drukt op de printer.
- Hij/zij drukt het boek tegen zijn/haar borst.
- Wij drukken snel de krant.
- Jullie drukken de posters af.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Drukken with some of the pronouns.
- Vroeger drukte ik mijn eigen visitekaartjes.
- Toen ik jong was, drukte mijn vader zelf zijn boeken.
- Elke week drukte zij een krant voor haar buurt.
- In die tijd drukten we alles nog met de hand.
- Tijdens de oorlog drukten ze illegale pamfletten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Drukken with some of the pronouns.
- Ik heb op de knop gedrukt.
- Jij hebt de brochure laten drukken.
- Hij/zij heeft de foto's laten afdrukken.
- Wij hebben de uitnodigingen al gedrukt.
- Jullie hebben de nieuwe editie van het tijdschrift gedrukt.