onderbrengen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | breng onder | bracht onder | heb ondergebracht |
jij, je, u | brengt onder | bracht onder | hebt ondergebracht |
hij, zij, het | brengt onder | bracht onder | heeft ondergebracht |
wij | brengen onder | brachten onder | hebben ondergebracht |
jullie | brengen onder | brachten onder | hebben ondergebracht |
zij, ze | brengen onder | brachten onder | hebben ondergebracht |
Presens
Example presens sentences for Onderbrengen with some of the pronouns.
- Ik onderbreng mijn boeken op de plank.
- Jij onderbrengt je spullen in je koffer.
- Hij/zij/het onderbrengt zijn/haar bagage in de auto.
- Wij onderbrengen onze gasten in het hotel.
- Zij onderbrengen hun goederen in de opslagruimte.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Onderbrengen with some of the pronouns.
- Ik onderbracht mijn boeken op de plank.
- Jij onderbracht je spullen in je koffer.
- Hij/zij/het onderbracht zijn/haar bagage in de auto.
- Wij onderbrachten onze gasten in het hotel.
- Zij onderbrachten hun goederen in de opslagruimte.
Perfectum
Example perfectum sentences for Onderbrengen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn boeken op de plank ondergebracht.
- Jij hebt je spullen in je koffer ondergebracht.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar bagage in de auto ondergebracht.
- Wij hebben onze gasten in het hotel ondergebracht.
- Zij hebben hun goederen in de opslagruimte ondergebracht.