klissen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | klis | kliste | heb geklist |
jij, je, u | klist | kliste | hebt geklist |
hij, zij, het | klist | kliste | heeft geklist |
wij | klissen | klisten | hebben geklist |
jullie | klissen | klisten | hebben geklist |
zij, ze | klissen | klisten | hebben geklist |
PresensBeta
Example presens sentences for Klissen with some of the pronouns.
- Ik klis de foto's in mijn album.
- Jij klist de bonnetjes in je portemonnee.
- Hij/Zij klist de krantenknipsels in een map.
- Wij klissen de belangrijke documenten in een dossier.
- Jullie klisten de tickets in jullie tas.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Klissen with some of the pronouns.
- Ik kliste de foto's in mijn album.
- Jij kliste de bonnetjes in je portemonnee.
- Hij/Zij kliste de krantenknipsels in een map.
- Wij klisten de belangrijke documenten in een dossier.
- Jullie klisten de tickets in jullie tas.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Klissen with some of the pronouns.
- Ik heb de foto's in mijn album geklist.
- Jij hebt de bonnetjes in je portemonnee geklist.
- Hij/Zij heeft de krantenknipsels in een map geklist.
- Wij hebben de belangrijke documenten in een dossier geklist.
- Jullie hebben de tickets in jullie tas geklist.