letten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | let | lette | heb gelet |
jij, je, u | let | lette | hebt gelet |
hij, zij, het | let | lette | heeft gelet |
wij | letten | letten | hebben gelet |
jullie | letten | letten | hebben gelet |
zij, ze | letten | letten | hebben gelet |
PresensBeta
Example presens sentences for Letten with some of the pronouns.
- Ik let op mijn gezondheid.
- Jij let altijd op de details.
- Hij let goed op zijn financiën.
- Zij letten op de veiligheid van hun kinderen.
- We letten op het milieu door te recyclen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Letten with some of the pronouns.
- Vroeger lette ik niet goed op mijn gezondheid.
- Toen je jonger was, lette je minder op de details.
- Hij lette niet altijd goed op zijn financiën.
- Zij letten niet voldoende op de veiligheid van hun kinderen.
- In het verleden letten we niet genoeg op het milieu.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Letten with some of the pronouns.
- Ik heb op mijn gezondheid gelet.
- Jij hebt altijd op de details gelet.
- Hij heeft goed op zijn financiën gelet.
- Zij hebben op de veiligheid van hun kinderen gelet.
- We hebben op het milieu gelet door te recyclen.