stromen

Conjugations List of Stromen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstroomstroomdeheb gestroomd
jij, je, ustroomtstroomdehebt gestroomd
hij, zij, hetstroomtstroomdeheeft gestroomd
wijstromenstroomdenhebben gestroomd
julliestromenstroomdenhebben gestroomd
zij, zestromenstroomdenhebben gestroomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Stromen with some of the pronouns.

  • Het water stroomt rustig door de rivier.
  • De mensenmenigte stroomt de concertzaal binnen.
  • De regen stroomt in dikke druppels op het dak.
  • De snelweg stroomt vol met auto's tijdens de spits.
  • De energie stroomt door mijn lichaam na een goede nachtrust.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stromen with some of the pronouns.

  • Vroeger stroomde het water wild door de rivier.
  • De mensenmenigte stroomde de concertzaal binnen.
  • Toen regende het hard en stroomde het water op het dak.
  • Vroeger stroomde de snelweg vol met auto's tijdens de spits.
  • Mijn energie stroomde door mijn lichaam na een goede nachtrust.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stromen with some of the pronouns.

  • Het water is rustig doorgestroomd door de rivier.
  • De mensenmenigte is de concertzaal binnengestroomd.
  • De regen heeft in dikke druppels op het dak gestroomd.
  • De snelweg is tijdens de spits volgestroomd met auto's.
  • De energie is door mijn lichaam gestroomd na een goede nachtrust.