ontmijnen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontmijn | ontmijnde | heb ontmijnd |
jij, je, u | ontmijnt | ontmijnde | hebt ontmijnd |
hij, zij, het | ontmijnt | ontmijnde | heeft ontmijnd |
wij | ontmijnen | ontmijnden | hebben ontmijnd |
jullie | ontmijnen | ontmijnden | hebben ontmijnd |
zij, ze | ontmijnen | ontmijnden | hebben ontmijnd |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontmijnen with some of the pronouns.
- Ik ontmijn de grond in dit gebied.
- Jij ontmint de bommen in het veld.
- Hij/Zij/Het ontmijnt de gevaarlijke gebieden.
- Wij ontmijnen de landmijnen in oorlogsgebieden.
- Jullie ontmijnen de explosieven voorzichtig.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontmijnen with some of the pronouns.
- Ik ontmijnde regelmatig de gevaarlijke velden.
- Jij ontmijnde de bommen in het verleden.
- Hij/Zij/Het ontmijnde de mijnenvelden tijdens de oorlog.
- Wij ontmijnden de gebieden systematisch.
- Jullie ontmijnden de explosieven met uiterste voorzichtigheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontmijnen with some of the pronouns.
- Ik heb de landmijnen ontmijnd.
- Jij hebt de gevaarlijke bommen ontmijnd.
- Hij/Zij/Het heeft het gebied ontmijnd.
- Wij hebben de explosieven succesvol ontmijnd.
- Jullie hebben de grond veilig ontmijnd.