waarborgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | waarborg | waarborgde | heb gewaarborgd |
jij, je, u | waarborgt | waarborgde | hebt gewaarborgd |
hij, zij, het | waarborgt | waarborgde | heeft gewaarborgd |
wij | waarborgen | waarborgden | hebben gewaarborgd |
jullie | waarborgen | waarborgden | hebben gewaarborgd |
zij, ze | waarborgen | waarborgden | hebben gewaarborgd |
PresensBeta
Example presens sentences for Waarborgen with some of the pronouns.
- Ik waarborg de kwaliteit van onze producten.
- Jij waarborgt de veiligheid van het project.
- Hij waarborgt de betrouwbaarheid van het systeem.
- Wij waarborgen de tevredenheid van onze klanten.
- Zij waarborgen de naleving van de regels.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Waarborgen with some of the pronouns.
- Ik waarborgde de kwaliteit van onze producten.
- Jij waarborgde de veiligheid van het project.
- Hij waarborgde de betrouwbaarheid van het systeem.
- Wij waarborgden de tevredenheid van onze klanten.
- Zij waarborgden de naleving van de regels.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Waarborgen with some of the pronouns.
- Ik heb de kwaliteit van onze producten gewaarborgd.
- Jij hebt de veiligheid van het project gewaarborgd.
- Hij heeft de betrouwbaarheid van het systeem gewaarborgd.
- Wij hebben de tevredenheid van onze klanten gewaarborgd.
- Zij hebben de naleving van de regels gewaarborgd.