ontsnappen

Conjugations List of Ontsnappen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontsnapontsnapteben ontsnapt
jij, je, uontsnaptontsnaptebent ontsnapt
hij, zij, hetontsnaptontsnapteis ontsnapt
wijontsnappenontsnaptenzijn ontsnapt
jullieontsnappenontsnaptenzijn ontsnapt
zij, zeontsnappenontsnaptenzijn ontsnapt

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontsnappen with some of the pronouns.

  • Ik ontsnap uit de gevangenis.
  • Jij ontsnapt aan je verantwoordelijkheid.
  • Hij ontsnapt door het raam.
  • Zij ontsnappen met behulp van een touw.
  • Wij ontsnappen aan de drukte van de stad.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontsnappen with some of the pronouns.

  • Ik ontsnapte uit de gevangenis.
  • Jij ontsnapte aan je verantwoordelijkheid.
  • Hij ontsnapte door het raam.
  • Zij ontsnapten met behulp van een touw.
  • Wij ontsnapten aan de drukte van de stad.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontsnappen with some of the pronouns.

  • Ik ben ontsnapt uit de gevangenis.
  • Jij bent aan je verantwoordelijkheid ontsnapt.
  • Hij is door het raam ontsnapt.
  • Zij zijn met behulp van een touw ontsnapt.
  • Wij zijn aan de drukte van de stad ontsnapt.