molesteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | molesteer | molesteerde | heb gemolesteerd |
jij, je, u | molesteert | molesteerde | hebt gemolesteerd |
hij, zij, het | molesteert | molesteerde | heeft gemolesteerd |
wij | molesteren | molesteerden | hebben gemolesteerd |
jullie | molesteren | molesteerden | hebben gemolesteerd |
zij, ze | molesteren | molesteerden | hebben gemolesteerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Molesteren with some of the pronouns.
- Ik molesteer
- Jij molesteert
- Hij/Zij/Het molesteert
- Wij jullie en zij molesteren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Molesteren with some of the pronouns.
- Ik molesteerde
- Jij molesteerde
- Hij/Zij/Het molesteerde
- Wij jullie en zij molesteerden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Molesteren with some of the pronouns.
- Ik heb gemolesteerd
- Jij hebt gemolesteerd
- Hij/Zij/Het heeft gemolesteerd
- Wij jullie en zij hebben gemolesteerd