opbaggeren

Conjugations List of Opbaggeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbagger opbaggerde opheb opgebaggerd
jij, je, ubaggert opbaggerde ophebt opgebaggerd
hij, zij, hetbaggert opbaggerde opheeft opgebaggerd
wijbaggeren opbaggerden ophebben opgebaggerd
julliebaggeren opbaggerden ophebben opgebaggerd
zij, zebaggeren opbaggerden ophebben opgebaggerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Opbaggeren with some of the pronouns.

  • Ik bagger op in de rivier.
  • Jij baggert op in de haven.
  • Hij/Zij baggert op de zeebodem.
  • Wij baggeren op het kanaal.
  • Zij baggeren op het meer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opbaggeren with some of the pronouns.

  • Ik baggerde vroeger in de modderpoel.
  • Jij baggerde vaak in de vijver.
  • Hij/Zij baggerde langzaam in de sloot.
  • Wij baggerden regelmatig in de gracht.
  • Zij baggerden altijd in de rivier.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opbaggeren with some of the pronouns.

  • Ik heb opgebaggerd in de gracht.
  • Jij hebt opgebaggerd langs de kustlijn.
  • Hij/Zij heeft opgebaggerd bij de pier.
  • Wij hebben opgebaggerd in de haven.
  • Zij hebben opgebaggerd op de rivier.