sjezen

Conjugations List of Sjezen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksjeessjeesdeben gesjeesd
jij, je, usjeestsjeesdebent gesjeesd
hij, zij, hetsjeestsjeesdeis gesjeesd
wijsjezensjeesdenzijn gesjeesd
julliesjezensjeesdenzijn gesjeesd
zij, zesjezensjeesdenzijn gesjeesd

Presens
Beta

Example presens sentences for Sjezen with some of the pronouns.

  • Ik sjees elke ochtend naar mijn werk.
  • Jij sjeest altijd te snel op je fiets.
  • Hij sjeest door de straten als een gek.
  • Zij sjeest graag op haar skateboard in het park.
  • Wij sjezen met hoge snelheid over de snelweg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sjezen with some of the pronouns.

  • Vroeger sjeesde ik altijd naar school op mijn fiets.
  • Toen we jong waren, sjeesden we vaak op onze skates.
  • Hij sjeesde door de bocht en verloor de controle.
  • Zij sjeesden vroeger samen op hun scooters door de stad.
  • Elke zomer sjeesden wij langs de kust met onze surfplanken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sjezen with some of the pronouns.

  • Ik ben gisteren gesjeesd tijdens de race.
  • Jij hebt al meerdere keren gesjeesd op die berg.
  • Hij is vorige week gesjeesd op zijn snowboard.
  • Zij heeft deze zomer gesjeesd in de Alpen.
  • Wij zijn afgelopen weekend gesjeesd op het water.