uitdunnen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dun uit | dunde uit | heb uitgedund |
jij, je, u | dunt uit | dunde uit | hebt uitgedund |
hij, zij, het | dunt uit | dunde uit | heeft uitgedund |
wij | dunnen uit | dunden uit | hebben uitgedund |
jullie | dunnen uit | dunden uit | hebben uitgedund |
zij, ze | dunnen uit | dunden uit | hebben uitgedund |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitdunnen with some of the pronouns.
- Ik dun uit in de tuin.
- Jij dunt uit met een snoeischaar.
- Hij/Zij/Het dunt uit door regelmatig te snoeien.
- Wij dunnen uit om meer ruimte te creëren.
- Jullie dunnen uit in het voorjaar.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitdunnen with some of the pronouns.
- Ik dunde uit in de tuin.
- Jij dunde uit met een snoeischaar.
- Hij/Zij/Het dunde uit door regelmatig te snoeien.
- Wij dunden uit om meer ruimte te creëren.
- Jullie dunden uit in het voorjaar.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitdunnen with some of the pronouns.
- Ik heb uitgedund in de tuin.
- Jij hebt uitgedund met een snoeischaar.
- Hij/Zij/Het heeft uitgedund door regelmatig te snoeien.
- Wij hebben uitgedund om meer ruimte te creëren.
- Jullie hebben uitgedund in het voorjaar.