hoogschatten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schat hoog | schatte hoog | heb hooggeschat |
jij, je, u | schat hoog | schatte hoog | hebt hooggeschat |
hij, zij, het | schat hoog | schatte hoog | heeft hooggeschat |
wij | schatten hoog | schatten hoog | hebben hooggeschat |
jullie | schatten hoog | schatten hoog | hebben hooggeschat |
zij, ze | schatten hoog | schatten hoog | hebben hooggeschat |
PresensBeta
Example presens sentences for Hoogschatten with some of the pronouns.
- Ik schat zijn talent hoog.
- De docenten schatten de inzet van de studenten hoog.
- Wij waarderen jouw mening hoog.
- Jullie stellen de prestaties van het team hoog op prijs.
- Zij beschouwen zijn bijdrage als zeer waardevol.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hoogschatten with some of the pronouns.
- Ik schatte zijn vaardigheden hoog.
- Vroeger schatten we hun betrokkenheid hoog in.
- Wij waardeerden zijn inzet altijd hoog.
- Jullie stelden de kwaliteit van het werk hoog op prijs.
- Zij beschouwden haar als een zeer waardevolle collega.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hoogschatten with some of the pronouns.
- Ik heb zijn inspanningen hooggeschat.
- De jury heeft zijn prestatie hoog ingeschat.
- Wij hebben de resultaten van het onderzoek hoog gewaardeerd.
- Jullie hebben zijn kennis en ervaring hoog geacht.
- Zij hebben zijn bijdrage aan het project hoog gezien.