bestendigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bestendig | bestendigde | heb bestendigd |
jij, je, u | bestendigt | bestendigde | hebt bestendigd |
hij, zij, het | bestendigt | bestendigde | heeft bestendigd |
wij | bestendigen | bestendigden | hebben bestendigd |
jullie | bestendigen | bestendigden | hebben bestendigd |
zij, ze | bestendigen | bestendigden | hebben bestendigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bestendigen with some of the pronouns.
- Ik bestendig de vriendschap tussen hen.
- Jij bestendigt de traditie van het jaarlijkse feest.
- Hij/zij/het bestendigt zijn/haar reputatie als een uitstekende chef-kok.
- Wij bestendigen onze relatie door open en eerlijk te communiceren.
- Jullie bestendigen de goede gewoonten die jullie hebben aangeleerd.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bestendigen with some of the pronouns.
- Ik bestendigde de vriendschap tussen hen.
- Jij bestendigde de traditie van het jaarlijkse feest.
- Hij/zij/het bestendigde zijn/haar reputatie als een uitstekende chef-kok.
- Wij bestendigden onze relatie door open en eerlijk te communiceren.
- Jullie bestendigden de goede gewoonten die jullie hadden aangeleerd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bestendigen with some of the pronouns.
- Ik heb de vriendschap tussen hen bestendigd.
- Jij hebt de traditie van het jaarlijkse feest bestendigd.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar reputatie als een uitstekende chef-kok bestendigd.
- Wij hebben onze relatie bestendigd door open en eerlijk te communiceren.
- Jullie hebben de goede gewoonten die jullie hebben aangeleerd bestendigd.