doorborduren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | borduur door | borduurde door | heb doorgeborduurd |
jij, je, u | borduurt door | borduurde door | hebt doorgeborduurd |
hij, zij, het | borduurt door | borduurde door | heeft doorgeborduurd |
wij | borduren door | borduurden door | hebben doorgeborduurd |
jullie | borduren door | borduurden door | hebben doorgeborduurd |
zij, ze | borduren door | borduurden door | hebben doorgeborduurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorborduren with some of the pronouns.
- Ik doorborduur regelmatig in mijn vrije tijd.
- Jij doorborduurt altijd met veel precisie.
- Hij doorborduurt graag op oude ontwerpen.
- Zij doorborduren gezamenlijk aan een groot project.
- Wij doorborduren vaak met verschillende kleuren garen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorborduren with some of the pronouns.
- Ik doorborduurde altijd als ontspanning na een lange dag.
- Jij doorborduurde vaak samen met je vriendin.
- Hij doorborduurde vroeger veel, maar nu minder.
- Zij doorborduurden elke zomer tijdens hun vakantie.
- Wij doorborduurden regelmatig met de hele familie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorborduren with some of the pronouns.
- Ik heb doorgeborduurd op het patroon dat ik gisteren begonnen ben.
- Jij hebt al veel doorgeborduurd sinds je ermee begon.
- Hij heeft doorgeborduurd tot laat in de avond.
- Zij hebben doorgeborduurd op het werk van hun voorgangers.
- Wij hebben doorgeborduurd op de ideeën van vorige week.