nagalmen

Conjugations List of Nagalmen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgalm nagalmde naheb nagegalmd
jij, je, ugalmt nagalmde nahebt nagegalmd
hij, zij, hetgalmt nagalmde naheeft nagegalmd
wijgalmen nagalmden nahebben nagegalmd
julliegalmen nagalmden nahebben nagegalmd
zij, zegalmen nagalmden nahebben nagegalmd

Presens
Beta

Example presens sentences for Nagalmen with some of the pronouns.

  • De echo nagalmt door de vallei.
  • Ik nagalm altijd als ik in de badkamer zing.
  • De geluiden nagalmen in de lege ruimte.
  • Jullie nagalmen de melodie heel mooi.
  • De stem van de zangeres nagalmt in mijn hoofd.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Nagalmen with some of the pronouns.

  • De echo nagalmde door de vallei.
  • Vroeger nagalmde ik altijd als ik in de badkamer zong.
  • De geluiden nagalmde in de lege ruimte.
  • Als kind nagalmde je vaak liedjes die je hoorde.
  • De stem van de zangeres nagalmde in mijn hoofd en liet me niet los.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Nagalmen with some of the pronouns.

  • De klanken hebben lang nagalmd.
  • Ik heb nog nooit zo luid nagalmd.
  • We zijn naar een concert geweest waar de muziek prachtig heeft nagalmd.
  • Hebben jullie ooit zo'n sterke nagalming gehoord?
  • De geluiden hebben de hele kamer nagalmd.