geringschatten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schat gering | schatte gering | heb geringgeschat |
jij, je, u | schat gering | schatte gering | hebt geringgeschat |
hij, zij, het | schat gering | schatte gering | heeft geringgeschat |
wij | schatten gering | schatten gering | hebben geringgeschat |
jullie | schatten gering | schatten gering | hebben geringgeschat |
zij, ze | schatten gering | schatten gering | hebben geringgeschat |
PresensBeta
Example presens sentences for Geringschatten with some of the pronouns.
- Ik gering schat de inspanningen van mijn studenten niet.
- Jij gering schat het belang van goede communicatie.
- Hij gering schat de waarde van kunst en cultuur.
- Zij gering schatten de impact van klimaatverandering.
- Wij gering schatten de moeilijkheden waarmee ze te maken hebben.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Geringschatten with some of the pronouns.
- Ik onderschatte de inspanningen van mijn studenten.
- Jij onderschatte het belang van goede communicatie.
- Hij onderschatte de waarde van kunst en cultuur.
- Zij onderschatten de impact van klimaatverandering.
- Wij onderschatten de moeilijkheden waarmee ze te maken hadden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Geringschatten with some of the pronouns.
- Ik heb de inspanningen van mijn studenten niet onderschat.
- Jij hebt het belang van goede communicatie onderschat.
- Hij heeft de waarde van kunst en cultuur onderschat.
- Zij hebben de impact van klimaatverandering onderschat.
- Wij hebben de moeilijkheden waarmee ze te maken hebben onderschat.