prevaleren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | prevaleer | prevaleerde | heb geprevaleerd |
jij, je, u | prevaleert | prevaleerde | hebt geprevaleerd |
hij, zij, het | prevaleert | prevaleerde | heeft geprevaleerd |
wij | prevaleren | prevaleerden | hebben geprevaleerd |
jullie | prevaleren | prevaleerden | hebben geprevaleerd |
zij, ze | prevaleren | prevaleerden | hebben geprevaleerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Prevaleren with some of the pronouns.
- Ik prevaleer in deze discussie.
- Jij prevaleert vaak in dit soort situaties.
- Hij/Zij prevaleren boven andere kandidaten.
- Wij prevaleren de belangen van onze klanten.
- Zij prevaleert in de besluitvorming.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Prevaleren with some of the pronouns.
- Ik prevaileerde vroeger meer in dit soort debatten.
- Jij prevaleerde constant in die periode.
- Hij/Zij prevaileerde altijd in de besluitvorming.
- Wij prevaileerden vaak over andere teams.
- Zij prevaileerden in het verleden bij elke gelegenheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Prevaleren with some of the pronouns.
- Ik heb geprevaleerd tijdens de vergadering.
- Jij bent vaak geprevaleerd in dergelijke onderhandelingen.
- Hij/Zij is boven de rest uitgeprevaleerd.
- Wij hebben de concurrentie geprevaleerd.
- Zij is altijd in de voorhoede geprevaleerd.