professen

Conjugations List of Professen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprofesprofesteheb geprofest
jij, je, uprofestprofestehebt geprofest
hij, zij, hetprofestprofesteheeft geprofest
wijprofessenprofestenhebben geprofest
jullieprofessenprofestenhebben geprofest
zij, zeprofessenprofestenhebben geprofest

Presens

Example presens sentences for Professen with some of the pronouns.

  • Ik professeer mijn liefde voor de natuur.
  • Jij professeert een sterke mening over politiek.
  • Hij/zij professeert zijn/haar onschuld in deze zaak.
  • Wij professen onze toewijding aan het onderwijs.
  • Jullie professen jullie geloofsovertuiging.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Professen with some of the pronouns.

  • Ik profesteerde vroeger veel over maatschappelijke problemen.
  • Jij profesteerde altijd je ongeloof in sprookjes.
  • Hij/zij profesteerde vaak zijn/haar angst voor spinnen.
  • Wij profesteerden onze liefde voor muziek tijdens dat concert.
  • Jullie profesteerden trots op jullie prestaties.

Perfectum

Example perfectum sentences for Professen with some of the pronouns.

  • Ik heb geprofest mijn passie voor kunst.
  • Jij hebt geprofest je kennis van geschiedenis.
  • Hij/zij heeft geprofest haar steun aan het goede doel.
  • Wij hebben geprofest onze dankbaarheid voor jullie hulp.
  • Jullie hebben geprofest jullie trouw aan elkaar.