sparren

Conjugations List of Sparren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksparspardeheb gespard
jij, je, uspartspardehebt gespard
hij, zij, hetspartspardeheeft gespard
wijsparrenspardenhebben gespard
julliesparrenspardenhebben gespard
zij, zesparrenspardenhebben gespard

Presens

Example presens sentences for Sparren with some of the pronouns.

  • Ik spar met mijn collega's over de nieuwe projecten.
  • Jij spart regelmatig met je trainer om je bokstechnieken te verbeteren.
  • Hij/zij spart altijd met zijn/haar vrienden voordat ze belangrijke beslissingen nemen.
  • Wij sparren graag over politiek tijdens onze familiebijeenkomsten.
  • Jullie sparren vaak over de beste strategieën voor het spel.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Sparren with some of the pronouns.

  • Ik sparde met mijn collega's over de nieuwe projecten.
  • Jij sparde regelmatig met je trainer om je bokstechnieken te verbeteren.
  • Hij/zij sparde altijd met zijn/haar vrienden voordat ze belangrijke beslissingen namen.
  • Wij sparreden graag over politiek tijdens onze familiebijeenkomsten.
  • Jullie sparreden vaak over de beste strategieën voor het spel.

Perfectum

Example perfectum sentences for Sparren with some of the pronouns.

  • Ik heb met mijn collega's gespard over de nieuwe projecten.
  • Jij hebt regelmatig met je trainer gespard om je bokstechnieken te verbeteren.
  • Hij/zij heeft altijd met zijn/haar vrienden gespard voordat ze belangrijke beslissingen namen.
  • Wij hebben graag over politiek gespard tijdens onze familiebijeenkomsten.
  • Jullie hebben vaak over de beste strategieën voor het spel gespard.