aanprijzen

Conjugations List of Aanprijzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikprijs aanprees aanheb aangeprezen
jij, je, uprijst aanprees aanhebt aangeprezen
hij, zij, hetprijst aanprees aanheeft aangeprezen
wijprijzen aanprezen aanhebben aangeprezen
jullieprijzen aanprezen aanhebben aangeprezen
zij, zeprijzen aanprezen aanhebben aangeprezen

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanprijzen with some of the pronouns.

  • Ik prijs dit product aan bij mijn leerlingen.
  • Jij prijst de nieuwe film aan aan je vrienden.
  • Hij/zij/het prijst het restaurant aan als beste in de stad.
  • Wij prijzen de boeken van deze schrijver aan aan onze leerlingen.
  • Jullie prijzen de vakantiebestemming aan als prachtig en onvergetelijk.
  • Zij prijzen de nieuwe technologie aan als baanbrekend.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanprijzen with some of the pronouns.

  • Ik prees dit product aan bij mijn leerlingen.
  • Jij prees de nieuwe film aan aan je vrienden.
  • Hij/zij/het prees het restaurant aan als beste in de stad.
  • Wij prezen de boeken van deze schrijver aan aan onze leerlingen.
  • Jullie prezen de vakantiebestemming aan als prachtig en onvergetelijk.
  • Zij prezen de nieuwe technologie aan als baanbrekend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanprijzen with some of the pronouns.

  • Ik heb dit product aangeprezen bij mijn leerlingen.
  • Jij hebt de nieuwe film aangeprezen aan je vrienden.
  • Hij/zij/het heeft het restaurant aangeprezen als beste in de stad.
  • Wij hebben de boeken van deze schrijver aangeprezen aan onze leerlingen.
  • Jullie hebben de vakantiebestemming aangeprezen als prachtig en onvergetelijk.
  • Zij hebben de nieuwe technologie aangeprezen als baanbrekend.