inzulten

Conjugations List of Inzulten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzult inzultte inheb ingezult
jij, je, uzult inzultte inhebt ingezult
hij, zij, hetzult inzultte inheeft ingezult
wijzulten inzultten inhebben ingezult
julliezulten inzultten inhebben ingezult
zij, zezulten inzultten inhebben ingezult

Presens

Example presens sentences for Inzulten with some of the pronouns.

  • Ik beledig
  • Jij beledigt
  • Hij/zij beledigt
  • Wij beledigen
  • Jullie beledigen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Inzulten with some of the pronouns.

  • Ik beledigde
  • Jij beledigde
  • Hij/zij beledigde
  • Wij beledigden
  • Jullie beledigden

Perfectum

Example perfectum sentences for Inzulten with some of the pronouns.

  • Ik heb beledigd
  • Jij hebt beledigd
  • Hij/zij heeft beledigd
  • Wij hebben beledigd
  • Jullie hebben beledigd