opzwellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwel op | zwol op | ben opgezwollen |
jij, je, u | zwelt op | zwol op | bent opgezwollen |
hij, zij, het | zwelt op | zwol op | is opgezwollen |
wij | zwellen op | zwollen op | zijn opgezwollen |
jullie | zwellen op | zwollen op | zijn opgezwollen |
zij, ze | zwellen op | zwollen op | zijn opgezwollen |
PresensBeta
Example presens sentences for Opzwellen with some of the pronouns.
- Het water zwelt op tijdens hevige regenval.
- Mijn enkels zwellen op na een lange wandeling.
- De ballon zwelt langzaam op door de lucht die erin geblazen wordt.
- De opwinding zwelt aan naarmate de wedstrijd nadert.
- Zijn ego zwelt op wanneer hij complimenten ontvangt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opzwellen with some of the pronouns.
- Het water zwol op tijdens de storm van gisteren.
- Mijn enkels zwollen op na elke intensieve sportsessie.
- De ballon zwol op totdat hij bijna barstte.
- De opwinding zwol aan toen ze het goede nieuws hoorden.
- Zijn ego zwol op na elke prestatie die hij behaalde.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opzwellen with some of the pronouns.
- Het water is opgezwollen na de overstroming.
- Mijn enkels zijn opgezwollen geweest na die lange wandeling.
- De ballon is opgezwollen voordat hij knapte.
- De opwinding is opgezwollen tot ongekende hoogte.
- Zijn ego is opgezwollen nadat hij die prijs had gewonnen.