onterven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | onterf | onterfde | heb onterfd |
jij, je, u | onterft | onterfde | hebt onterfd |
hij, zij, het | onterft | onterfde | heeft onterfd |
wij | onterven | onterfden | hebben onterfd |
jullie | onterven | onterfden | hebben onterfd |
zij, ze | onterven | onterfden | hebben onterfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Onterven with some of the pronouns.
- Ik onterf mijn broer in mijn testament.
- Jij onterft ons allemaal door je gedrag.
- Hij onterft zijn kinderen vanwege hun onverantwoordelijkheid.
- Zij onterft haar neefje en nichtje van haar erfenis.
- Wij onterven onze familie omdat ze ons hebben verraden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onterven with some of the pronouns.
- Ik onterfde mijn broer in mijn testament.
- Jij onterfde ons allemaal door je gedrag.
- Hij onterfde zijn kinderen vanwege hun onverantwoordelijkheid.
- Zij onterfde haar neefje en nichtje van haar erfenis.
- Wij onterfden onze familie omdat ze ons hadden verraden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onterven with some of the pronouns.
- Ik heb mijn broer onterfd in mijn testament.
- Jij hebt ons allemaal onterfd door je gedrag.
- Hij heeft zijn kinderen onterfd vanwege hun onverantwoordelijkheid.
- Zij heeft haar neefje en nichtje van haar erfenis onterfd.
- Wij hebben onze familie onterfd omdat ze ons hebben verraden.