treffen

Conjugations List of Treffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktreftrofheb getroffen
jij, je, utrefttrofhebt getroffen
hij, zij, hettrefttrofheeft getroffen
wijtreffentroffenhebben getroffen
jullietreffentroffenhebben getroffen
zij, zetreffentroffenhebben getroffen

Presens
Beta

Example presens sentences for Treffen with some of the pronouns.

  • Ik tref mijn vrienden regelmatig in het park.
  • Jij treft altijd interessante mensen tijdens je reizen.
  • Hij/zij treft voorbereidingen voor het feest vanavond.
  • Wij treffen elkaar vaak in de bibliotheek.
  • Jullie treffen een goede beslissing met betrekking tot de verbouwing.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Treffen with some of the pronouns.

  • Ik trof mijn buurman gisteren in de supermarkt.
  • Jij trof altijd mooie bloemen in haar tuin.
  • Hij/zij trof zijn/haar collega's op kantoor aan.
  • Wij troffen elkaar toevallig bij het concert.
  • Jullie troffen een lange rij voor de bioscoop.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Treffen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn oude vriend gisteren getroffen in de stad.
  • Jij hebt de juiste oplossing getroffen voor dit probleem.
  • Hij/zij heeft vorige week een belangrijk document getroffen.
  • Wij hebben elkaar vorige maand getroffen op een conferentie.
  • Jullie hebben een geweldige deal getroffen met die klant.